De Blocherts en de Nederlandse literatuur

Het Duitse echtpaar Willy Blochert en Lucie Blochert-Glaser vertaalde in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw honderden verhalen uit het Nederlands, maar als vertalers zijn ze nauwelijks bekend. Een speurtocht naar de achtergronden van hun leven en werk levert over vertaalster Lucie Blochert slechts zeer karige informatie op, maar over haar echtgenoot Willy Blochert des te meer. Zijn geschiedenis loopt van de kringen van de Duitse expressionistische dichter Kurt Hiller naar Nederlands-Indië en vervolgens terug naar Berlijn, maar eindigt uiteindelijk in het getto van Lodz in Polen. Daar wordt hij als Jood door de nazi’s vermoord. Essentieel voor het vertaalwerk van de Blocherts moet hun verblijf in Nederlands-Indië zijn geweest. Daar leerden ze Nederlands, waardoor ze zich later in Berlijn op het vertalen van Nederlandse literatuur konden storten.

Willy Blochert, Java, begin jaren twintig. Collectie Letterenhuis Antwerpen.

F. Bordewijk

In 2015 werd een onbekende Duitse vertaling van een verhaal van F. Bordewijk ontdekt. Lange tijd werd gedacht dat Büro Rechtsanwalt Stroomkoning, de vertaling uit 1939 van Karakter door Emile Chalet, de allereerste Bordewijk-vertaling was. In 1926 was echter al een vertaling van Bordewijk verschenen in de reeks van de Bibliothek der Unterhaltung und des Wissens, een periodiek dat om de vier weken complete verhalen bracht van de ‘hervorragendsten Schriftsteller’. Het bleek een vertaling van Bordewijks fantastische vertelling ‘De noordkant van de Näobühler’ uit 1919, die in het Duits verscheen onder de titel ‘Am Abgrund’.

De vertaler bleek een zekere Willy Blochert uit Berlijn. In haar biografie van het kunstenaarsechtpaar F. Bordewijk en J. Bordewijk-Roepman beschrijft Elly Kamp hoe de Bordewijken in de jaren twintig in Italië een Duits echtpaar ontmoetten, dat interesse toonde om enkele van zijn Fantastische vertellingen te vertalen. Dat moeten Willy en Lucie Blochert zijn geweest, die behalve Bordewijk nog veel meer Nederlandse schrijvers vertaalden in het Duits. Wie waren deze vertalers?

Willy Blochert

Vooral van vertaler Willy Blochert zijn meerdere sporen te vinden, waaruit blijkt dat hij vertaalde om den brode en heel actief kopij wierf. Hij adverteerde bijvoorbeeld geregeld in Nederlandse kranten, te vinden in Delpher:

Willy Blochert schreef ook Nederlandse en Vlaamse auteurs aan. In november 1928 ontving de Vlaamse schrijver Lode Baekelmans bijvoorbeeld een brief uit Berlijn waarin Blochert informeert naar korte verhalen van Baekelmans en ook zichzelf en zijn vrouw introduceert:

‘Ik ben zoo vrij, U mijn vrouw en mij als vertalers uit het Hollandsch voor te stellen. Ik heb 16 jaren op Java geleefd en hou mij sinds drie jaren met vertalingen bezig, speciaal van korte verhalen, waarvan wij reeds een groot aantal in Duitsche dagbladen en periodieken gepubliceerd hebben.’

Blochert noemt als voorbeelden van auteurs die hij vertaalde onder anderen Henri Borel, Elisabeth Zernike, Margo Scharten-Antink, Jan Walch, Cornelis Veth en E. van Lidth de Jeude. De Blocherts vragen of zij Baekelmans’ werk in het Duits mogen vertalen: ‘Vernomen hebbende, dat u eenige bundels korte verhalen geschreven hebt, zou ik gaarne van U willen weten, of U in principe genegen bent, mijn vrouw en mij de autorisatie ter vertaling van Uwe vertellingen en publicaties in de Duitsch sprekende landen af te staan.’

Inderdaad komt het tot een overeenkomst en de Blocherts vertalen een reeks verhalen van Baekelmans. Uit de afrekeningen bij de brieven die Baekelmans bewaarde, blijkt dat die werden gepubliceerd in tijdschriften en kranten als Badische Presse, Korrespondenz, Die Zeile en Zürcher Illustrierte. Blochert noemt in zijn brieven periodieken uit Duitsland, maar ook uit Zwitserland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije. Veel regionale kranten en tijdschriften, maar de Blocherts publiceerden ten tijde van de Weimar-republiek ook vertalingen uit het Nederlands in de bekende satirische tijdschriften Simplicissimus en Die Jugend.

Simplicissimus, 21 maart 1927. Tekening van Thomas Th. Heine. Bron: Wikimedia Commons (Publiek Domein).

Op 18 december 1930 schrijft Blochert aan Baekelmans: ‘Ik heb in de laatste jaren meer dan 400 Hollandsche verhalen vertaald en in Duitsche dagbladen en periodieken gepubliceerd’. Ook de Vlaamse schrijver Fritz Francken werd aangeschreven en vertaald door de Blocherts. Aan hem schrijft Willy Blochert op 24 februari 1931: ‘Ik ben 1886 in Duitschland geboren, vertoefde van 1907-1923 op Java als industrieel, had echter van af mijn jeugd literaire belangen en hou mij sedert vijf jaren met het vertalen uit het Nederlandsch bezig.’

Kurt Hiller

De ‘literaire belangen’ uit Blocherts jeugd zijn wel enigszins te reconstrueren. Willy Blochert werd in 1886 geboren in Cammin in Pommeren. Toen nog een Duitse stad, nu is zij Pools onder de naam Kamień Pomorski. Als jongeling komt Blochert na 1900 in Berlijn terecht in de handel en in de Duitse hoofdstad komt hij in contact met de dichter Kurt Hiller (1885-1972). Hiller werd in de jaren daarna een belangrijke figuur binnen het Duitse literaire expressionisme, vooral binnen de politieke, activistische tak daarvan, ook wel bekend als het ‘humanitair expressionisme’. Hiller was actief in de invloedrijke avant-garde-tijdschriften zoals Pan, Der Sturm en Die Aktion. Maar Hiller was ook actief in de strijd tegen het antisemitisme en – zelf homoseksueel – ook in de vroege Duitse Schwulenbewegung. Hij publiceerde hij tussen 1915 en 1924 zijn eigen jaarboek: Das Ziel, Aufrufe zum tätigem Geist, waaraan vanuit Nederland Frederik van Eeden meewerkte. Maar ook Willy Blochert was een medewerker van dat jaarboek.

Orenstein & Koppel

In zijn memoires Leben gegen die Zeit (deel 1, 1969) beschrijft Kurt Hiller hoe hij in zijn vroege studententijd in Berlijn actief was in een literaire club van jongeren, de Verein für Litteratur und Kunst, waar niet alleen scholieren (‘Primanern’) en studenten lid van waren maar ook intellectueel geïnteresseerde ‘Kaufleuten’ van de firma Orenstein & Koppel. Dat was een Joodse firma van tramwegmateriaal. Volgens Hiller voerden de intellectuele jonge firmanten van Orenstein & Koppel de boventoon in de literaire vereniging: ‘Die jungen Kaufleute fuhrten; Leonard Weissberg hies der Vorsitzende; mit seinem Stellvertreter, Willy Blochert, sollte mich dan jarhzehnte lang Freundschaft verbinden. (Er schrieb vorzüglich; am fünften Band Ziel, 1924, arbeitete er mit, der unter Hitler Deportierte starb in Polen.’ (p. 61). De Verein für Litteratur overlapte met de Freie Wissenschaftliche Vereinigung, waarin Blochert en Hiller ook actief waren en die als studentenbeweging vooral gericht was op de bestrijding van het antisemitisme.

Ondanks een decennialange vriendschap tussen Blochert en Hiller is in de Duitse Hiller-Forschung kennelijk nog niet heel veel aandacht besteed aan Hillers jeugdvriend. Daniel Münzner schrijft in een voetnoot in zijn biografie Kurt Hiller, der Intellektuelle als Außenseiter (2015): ‘Zu Blochert existieren bisher keine Forschungen. Angaben zu seiner Person sind dem Briefwechsel mit Kurt Hiller entnommen, der im Nachlass von der Kurt Hiller Gesellschaft aufbewahrt wird.’ (p. 431).

Kurt Hiller, Leben gegen die Zeit. Erinnerungen. Band I: Logos. 1969.

Nederlands-Indië

De firma Orenstein und Koppel is aan te wijzen als de link tussen Blochert en Nederlands-Indë. De Kleinbahnfirma, waarvan de jonge Joodse firmanten zo’n dominante rol in de Berlijnse literaire verenigingen speelden, had ook een vestiging in Amsterdam. Ook daar had zij vooral Joods personeel. En de firma had een vestiging in Indië. Dat verklaart Willy Blocherts verblijf op Java als ‘industrieel’. In het adresboek van Nederlands-Indië is hij terug te vinden als vertegenwoordiger van Orenstein en Koppel in Soerabaja. Op de passagierslijsten van de stoombootlijnen die in de Indische kranten werden gepubliceerd is Blochert ook regelmatig terug te vinden, soms samen met zijn echtgenote.

Lucie Blochert-Glaser

In een aantal van zijn brieven treedt Willy Blochert duidelijk op als één helft van een vertalersduo: hij vraagt steeds mede uit naam van echtgenote Lucie Blochert-Glaser om teksten ter vertaling. Ze publiceren beide ook in de dezelfde periodieken. Naast Nederlandse literatuur vertaalden ze bovendien ook non-fictie over Indië voor het etnologische tijdschrift Der Erdball. Maar over Lucie Blochert-Glaser is verder nauwelijks informatie uit openbare bronnen te vinden. Onbekend is of ze elkaar in Duitsland of in Indië hebben leren kennen. In de Todesanzeige van Willy Blochert, die na zijn dood in het getto van Lodz in 1942 werd opgesteld, wordt vermeld: ‘Der Verstorbene hinterlies die Witwe Lucie Rosa Glaser, ohne Beruf, letzer Wohnort unbekannt.’

Mogelijk leefden de Blocherts gescheiden, want in de adres- en telefoonboeken van Berlijn uit de jaren dertig is alleen Willy te vinden op zijn woonadres Ballenstedter Straße 15b.

De Indische Mercuur, 4 februari 1921.

Wel wist Lucie Blochert in tegenstelling tot Willy een vertaling in een zelfstandige uitgave te publiceren in Duitsland: de detective Nachts zwischen 1 und 3 van de Nederlandse thrillerschrijver Jules van Dam. Rond 1930 verschenen in de reeks Wessels Kriminal-Bücherei van uitgeverij Horstmann in Hamburg. Alle andere vertalingen van de Blocherts verschenen voor zover bekend alleen in tijdschriften en kranten. Daarom zijn de Blocherts ook zo onbekend: onzelfstandige uitgaven blijven onder de radar. Korte verhalen in tijdschriften duiken niet op in de catalogi. Door de voortschrijdende digitalisering van kranten en tijdschriften in Duitsland op de Deutsche Digitale Bibliothek zullen de vertalingen van de Blocherts echter steeds beter vindbaar worden. Dat zal nog voor verrassingen zorgen.

Jules van Dam, Nachts zwischen 1 und 3. Vertaling van Lucie Blochert-Glaser. Hamburg, circa 1930. Collectie KB.

Verhaaltjes

Zoals uit zijn advertenties en zijn brieven blijkt, was Willy Blochert, al dan niet met echtgenote, vooral uit op korte verhalen om aan Duitse tijdschriften en kranten te kunnen verkopen. Aan Baekelmans moest Blochert melden dat enkele van diens verhalen eigenlijk te zwaar op de hand waren: hij zocht vooral korte verhalen met een zekere pointe, omdat de Duitse kranten die het liefst zagen. Op 8 december 1928 schrijft hij aan Baekelmans: ‘De Duitsche redacties brengen voor den dagbladlezer gaarne verhalen met een zekere spanning, ontknoping en “pointes”, en dat missen Uwe op een hoog literair niveau staande novellen voor een groot gedeelte.’ Blochert kon de vertalingen niet overal slijten als ze al te literair waren. Toch waren dat de verhalen waar evident zijn hart naar uitging. In zijn brieven toont hij zich her en der zeer goed op de hoogte van de nieuwste Duitse literatuur. Aan Fritz Francken suggereert hij bijvoorbeeld diverse auteurs, zoals Erich Maria Remarque en Emil Ludwig. Op 24 november 1929 schrijft hij ook aan Francken: ‘Zeer recommanderen kan ik U “Der Streit um den Sergeanten Grischa” van Arnold Zweig, “Der Untertan” van Heinrich Mann en “Die letzten Tage der Menschheit” van Karl Kraus”.

Een verhaal van Albert Kuyle, vertaald door Willy Blochert, in de Stadtanzeiger für Castrop-Rauxel, 24 maart 1935.

Albert Kuyle

Eén van de opmerkelijkere Nederlandse auteurs in de portefeuille van de Blocherts is Albert Kuyle (1904-1958). Aan hem schrijft Willy Blochert in 1935 dat hij uit het Reichsverband Deutscher Schriftsteller is gezet vanwege zijn ‘Israelitische afkomst’. Als Jood wordt Blochert in Hitler-Duitsland overal geweerd en kan hij steeds minder publiceren. Hij schrijft aan Kuyle dat hij zijn toevlucht zoekt tot periodieken in Zwitserland en Tsjechoslowakije. Dit is des te pijnlijker omdat Albert Kuyle een notoir fascist en een antisemiet was. Als één van de jongeren rond het tijdschrift De Gemeenschap was Kuyle in de jaren ’20 en ’30 een belangrijke prozavernieuwer, maar al voor 1940 speelde hij een rol in fascistische bewegingen als Zwart Front. De verhalen van deze antisemitische schrijver werden dus in de Duitse landen verspreid door de Joodse vertaler Willy Blochert, die al ten tijde van het keizerrijk actief was tegen het antisemitisme en zich in bochten moest wringen om zijn vertalingen nog gepubliceerd te krijgen tijdens het Derde Rijk.

In 1936 wordt Blochert door de nazi’s gedwongen zijn woning aan de Ballenstedter Straße 15b in Berlijn-Wilmersdorf af te staan aan de industrieel Eduard Sprengel. Uit zijn laatste bekende woning aan de Ludwigkirchstraße 8 wordt hij in 1941 gedeporteerd naar het getto van Lodz (Litzmannstadt). Daar komt hij op 25 januari 1942 om het leven. In zijn Todesanzeige wordt zijn volledige naam vermeld: Willi Israel Blochert. Zijn laatste beroep zou ‘Sprachlehrer’ geweest zijn. Bij zijn laatste woonhuis is voor zijn nagedachtenis een Stolperstein geplaatst.

De Stolperstein voor Willy Blochert bij Ludwigkirchstr. 8 in Berlijn. Foto: OTFW, Berlin. Bron: Wikimedia Commons, CC BY-SA.


Bronnen

Brieven Willy Blochert aan Lode Baekelmans, 1928-1935. Letterenhuis Antwerpen.

Brieven Willy Blochert aan Fritz Francken, 1929-1932. Letterenhuis Antwerpen.

Brief Willy Blochert aan Albert Kuyle, 1935. Literatuurmuseum Den Haag.

Kurt Hiller, Leben gegen die Zeit. Band 1: Logos. Hamburg: Rowolht, 1969.

Holocaust Survivors and Victims Database: Willy Israel Blochert, verwijzing naar de Todesanzeige van Der Aelteste der Juden in Litzmannstadt ABTEILUNG STANDESAMT [Lodz], [document op aanvraag].

Holocaust Survivors and Victims Database: Willy-I Blochert, verwijzing naar LODZ GHETTO HOSPITAL DEATH RECORDS (ID: 20542), [document op aanvraag].

Arno Kuipers, ‘De eerste Duitse Bordewijk’. Archiefversie van Blogpost op voormalige KB-website, 31 juli 2015.

Elly Kamp, Ferdinand en Johanna: dubbelbiografie van schrijver F. Bordewijk en componiste J. Bordewijk-Roepman. Amsterdam: Bas Lubberhuizen, 2016.

Daniel Münzner, Kurt Hiller: Der Intellektuelle als Außenseiter. Göttingen: Wallstein Verlag, 2015.

Orenstein & Koppel’, lemma op de website van Joods Amsterdam.

Paul Raabe, Die Zeitschriften und Sammlungen des literarischen Expressionismus: Repertorium der Zeitschriften, Jahrbücher, Anthologien, Sammelwerke, Schriftenreihen und Almanache 1910-1921. Stuttgart: J.B. Metzler, 1964.

Mathijs Sanders, ‘Albert Kuyle’, in: Kritisch Lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, mei 2004.

Simplicissimus.info, website over en volledige tekst van de tijdschriften Simplicissimus, Die Jugend en Der Wahre Jacob.

Stolpersteine-Berlin. Overzicht van de Stolpersteine in Berlijn, met een pagina over Willy Blochert.

Berliner Adress-, Telefon- und Branchenbücher 1707 – 1991/1992, gedigitaliseerd door de Zentral- und Landesbibliothek Berlin.

Manfred Voigts (Hrsg.), Freie Wissenschaftliche Vereinigung. Eine Berliner anti-antisemitische Studentenorganisation stellt sich vor – 1908 und 1931. (Pri ha-Pardes, deel 2). Potsdam: Universitätsverlag Potsdam, 2008.

Voor deze blogpost geldt de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie (CC BY 4.0). ‘© 2023 KB/Arno Kuipers, de Kopmaat. CC BY 4.0.’